Er ligt een héél bijzonder paasfeest achter ons. Lijden en kruis, teloorgang en dood – en nu de wederopstanding: niet als liturgische vieringen in de Kerk, deze keer midden in ons leven. Dit Pasen gaan wij niet snel vergeten. Maar de wederopstanding in ons leven moet nog gebeuren en laat ook nog even op zich wachten. Om erbij te helpen dat de wederopstanding – de herrijzenis – gaat lukken is het belangrijk dat wij met z´n allen iets uit deze corona-crisis leren. Maar velen hebben géén zin om te leren, om zich aan de situatie aan te passen en zich als persoon verder te ontwikkelen. Precies daarom is deze crisis voor veel mensen onaangenaam, zelfs bedreigend. Ze willen niet leren, ze willen hun rust en het oude vertrouwde leven terug hebben. Maar dit is in tijden van een (levens-)crisis haast onmogelijk. Een crisis wil dat wij haar aanwezigheid accepteren en met haar meewerken. Totdat wij haar uiteindelijk onze toestemming kunnen geven: JA – het zij zo! Pas dan vinden wij de rust, misschien niet in het nog steeds woelige leven aan de buitenkant, maar diep in ons binnenste. Dan is er vrede, midden in de crisis.
WAT VALT ER TE LEREN?
Maar moeten wij überhaupt iets leren? Jawel, want elke crisis is een kans, een uitdaging tot verdere ontwikkeling. Sowieso is deze corona-crisis geen enkelvoudige crisis, maar complex. Dat wil zeggen met vele verschillende fronten en lagen. Wij worden niet alleen met kwesties van gezondheid en dood geconfronteerd, maar ook met financiële moeilijkheden, met minder sociale contacten en dus met eenzaamheid, met problemen en conflicten in de families, enzovoorts. Deze corona-crisis gaat zeker nog een tijdje duren. En als zij ons toch lastig valt, kunnen wij haar beter maar vragen wat zij van ons wil. Om te beginnen hoeven wij niets te leren dat wij al kennen of kunnen. Wat veel mensen goed kunnen is welvaart verzamelen, doelen bereiken, de eigen wil doorzetten en assertief zijn. Wij zijn op ons eigen ‘ik’ gericht, de meesten, uiteraard niet allen. Maar met deze crisis zijn wij individueel en maatschappelijk op een keerpunt beland. Wat wij nu al kunnen lijkt voor de omgang met deze crisis en voor de toekomst te weinig. Dit mag duidelijk zijn, toch? Er moet dus iets bij komen, betere gedragingen en gewoontes. Wij moeten iets leren dat wij nog niet kunnen of al vergeten waren.
OOG HEBBEN VOOR DE ANDER
In plaats van ik-doelen te bereiken, zijn wij nu gevraagd om kostbare, maar vergeten vaardigheden weer te tonen of opnieuw te ontwikkelen: genegenheid, toewijding, aandacht, luisteren, elkaar steunen, tijd met elkaar doorbrengen, eenzaamheid verdragen, enzovoorts. Dat dit niet even gemakkelijk is, laat de sociale ellende van ouderen zien, en tevens het geweld dat nu in families de kop opsteekt. Deze keer wordt geen geld voor een ANBI-doel gevraagd, maar solidariteit van individu tot individu. En dit is lastig. Als wij geld doneren, heeft ons ik een fijn gevoel, maar wat als ik mij moet beperken omwille van de gezondheid van anderen? Dan betekent deze solidariteit een inperking van mijn eigen vrijheid. Deze solidariteit moet dus langs het ik heen. Zijn wij hiertoe bereid? Nee, zo ver gaat onze (naasten-)liefde niet? Bij solidariteit ligt de focus niet langer op het ik, maar op het jij. Niet wat is mijn behoefte en wat heb ik nodig, maar wat hebben de mensen nodig die op mij aangewezen zijn (de kinderen, de partner, de ouders)? Niet wat wil ik, maar wat heb jij nodig? Niet ik wil gezien worden, maar oog hebben voor jou. Écht oog hebben voor de ander is een blik die de ander »vrijkijkt« (Hein Blommestijn), vrijkijkt van zijn ellende en van alle zorgen. Een blik die de ander het bewustzijn geeft dat hij door God gewild is. Dit is een blik die tegelijk ook onszelf vrijkijkt: vrij van het eigen ik en van onze eigen zorgen. Want voor deze blik moeten wij onszelf als persoon terug laten en afstand doen van het oh zo belangrijke ik. Onze aandacht ligt dan bij de ander en dit maakt niet alleen hem gelukkig, maar ook onszelf. Door een liefdevolle blik geven wij de (lastige?) ander zijn waardigheid terug – en vinden wij tegelijk onze eigen waardigheid terug. Maar deze ommekeer in onze waarneming kan pas lukken als wij – onder alle ellende – tot onszelf komen, tot de rust in de eigen ziel. Om dan van hieruit met de ziel van de ander in contact te zijn. Hierbij gaat deze crisis ons helpen. Zijn wij bereid haar welkom te heten?
Vaalser Weekblad, 24 April 2020
Comments